In de huiskamer van de verpleegafdeling zit miMakker Bakkie tegenover meneer de Man. “Ik moet naar de plassoir”, zegt hij nadrukkelijk tegen haar. Bakkie begrijpt hem gelijk en weet waar het is, want die ruimte op de gang is zij zojuist gepasseerd. Bakkie volgt hem als hij opstaat van tafel, de magere man staat wat wankel op de beentjes. Op afstand loopt Bakkie met hem mee.

Het is een druk verkeer in de toiletruimte, de deur staat open. Mevrouw de Bont is bezig om twee blauwe latexhandschoentjes om de beweegbare hendel van de mengkraan te krijgen. Het water stroomt ondertussen rijkelijk in de wastafel over haar handen heen. Bakkie rijkt haar een stuk wc-papier van de rol aan. Mevrouw droogt er gretig haar handen mee af en wandelt tegelijkertijd richting de gang. Meneer de Man heeft nu de ruimte voor zichzelf en maakt zijn riem al los. Hij kan nu doen wat nodig is en dat lucht zichtbaar op.

Papier hier

Ondertussen loopt Bakkie al babbelend met mevrouw de Bont mee. Tot Bakkie haar verbazing is het stuk wc-papier in haar hand niet afgescheurd, maar rolt het papier in een lange witte sliert vanaf het toilet gezellig met hen mee. De vloer in de gang krijgt spontaan een witte streep in het midden. Bakkie volgt de streep terug naar de wc, waar ondertussen meneer de Man wankel in het “plassoir”met zijn broek nog op zijn enkels, vragend om zich heen staat te kijken.

Bakkie biedt meneer haar hulp aan, wat hij graag aanneemt. Ze trekt de broek iets omhoog, waarna hij het weer zelf verder overneemt en uiteindelijk de riem vastgespt. Meneer de Man kijkt naar beneden en geeft aan nog even wat te willen opruimen. Op de vloer is een klein gemorst plasje te zien. Bakkie geeft hem een stuk afgewikkeld wc papier aan, er ligt hiervan nog genoeg op de grond. Verrast ziet Bakkie hoe de man zich soepel naar voren buigt en zonder moeite het plasje keurig netjes met het papier opdept. Daarna schuifelt meneer naar de wastafel waar hij, na het weggooien van de prop, de handen wil wassen. Hij zoekt duidelijk naar een stuk zeep, een kraan met een knop en vraagt om een theedoek. In plaats daarvan pruts hij wat aan het zeepautomaat, beweegt de mengkraan heen en weer, die veel te warm is en daarna weer koud water geeft. Er steekt een groen doekje van papier uit een bak hangend aan de muur. Na alle geharrewar droogt meneer daar zijn handen mee af en verdwijnt richting huiskamer. De klus is geklaard.

Als miMakker probeer ik nooit in het ‘zorgen’ terecht te komen, een belangrijk uitgangspunt. Maar dat is in deze situatie, als ik het nu zo teruglees, jammerlijk mislukt. Toch was het een situatie waar ik met plezier aan terugdenk, want het ‘zorgen’ ging wel op een manier die bij miMakker Bakkie past. Ze liet zich meenemen door deze twee mensen in hun eigen wondere wereld. Volgende keer gaat het sowieso weer anders.

Myra Steens

Share This