Wanneer miMakker Loeloe de huiskamer binnenstapt, ziet ze dat de meeste aanwezige bewoners hun ogen dicht hebben. Een enkeling kijkt stil voor zich uit. Niemand kijkt op, iedereen is verzonken in zijn of haar eigen wereld.
Loeloe pakt haar speeldoosje en draait aan het wieltje. Er klinkt een lieflijk melodietje. Meneer Vonk kijkt op en er verschijnt een vriendelijke lach op zijn gezicht. “Zo meisje, ben je er weer!”, zegt hij en zijn ogen glinsteren ondeugend. Op dat moment kijkt Mevrouw Brok op en met een scherpe stem zegt ze: “Meisje? Idioot, zal je bedoelen!” Mevrouw Groen kijkt nu ook op en zegt nors: “Ja, idioot, ga je moeder vervelen!” Ook mevrouw Troef doet nu haar ogen open en kijkt. “Kom je ons alweer plagen?”, kermt ze boos. De sfeer wordt steeds vinniger. Zelfs meneer Vonk zijn gezicht betrekt en roept nu: “Stomme trut!” tegen Loeloe. Waarop één van de dames weer roept: “Ja, stomme trut, hoepel op!” Ze kijken elkaar nu aan en knikken instemmend in volledige saamhorigheid.
Loeloe staat daar met haar muziekdoosje en het lieflijk muziekje, ze is helemaal beteuterd. Zal ze gaan? Nee, ze blijft en incasseert het gemopper en de boze blikken. “Maar als ik nu een mooi liedje voor jullie zing?”, bedelt ze. “O nee, dat zingen van jou is verschrikkelijk!”, roept mevrouw Brok en de anderen vallen haar bij. “Maar als ik nu een dansje maak?” Nu roept mevrouw Groen: “Als je dat maar laat!” Wat Loeloe ook aanbiedt om te doen, het valt absoluut niet in de smaak en de snerpende commentaren zijn dan ook niet van de lucht.
Als de lente komt
Zelfs de gastvrouw die deze ochtend werkt, kijkt Loeloe vol medelijden aan en haalt uit onmacht haar schouders op. Ze doet een goedbedoelde poging om het tij te keren met een: “Het is toch leuk dat Loeloe er is?” Waarop de drie dames en meneer door elkaar beginnen te roepen: “Leuk? Leuk? Hoe kom je er bij? Ze is stapelgek!” En Loeloe laat de waterval van het gezamenlijk gemopper over zich heen komen. Wanneer Loeloe uiteindelijk weggaat, zuchten de mopperaars vol opluchting. Loeloe hoort op de gang hoe ze met elkaar nog een soort nabespreking houden over dat verschrikkelijke mens in die stomme jurk. Iedereen is ondertussen wakker en iemand zet een liedje in. “Als de lente komt dan stuur ik jou…” Even later klinkt een vrolijk gezang en is de gezellige sfeer voelbaar op de gang.
En geloof het of niet. Maar ik, Nel, loop tevreden weg. Want ook dit is contact van hart tot hart. Want zeg nou zelf, is het niet gewoon heerlijk om af en toe eens lekker te mopperen en te schelden. Dat lucht toch zo op!
Nel