Vandaag ga ik als vrijwilliger op bezoek in het verpleeghuis. Mevrouw Boom is ziek, ze ligt nog in bed. Ik besluit met een andere bewoner op stap te gaan, mevrouw Duin. Ze is aan haar rolstoel gebonden en ver in het dementieproces. Ze kan nauwelijks meer praten en veel van wat er om haar heen gebeurt gaat langs haar heen. Ik wandel met haar door het zorgcentrum en zoek een rustig hoekje op in het restaurant. Ze heeft haar ogen gesloten en lijkt in diepe slaap. Ik schuif een stoel naast de rolstoel en ga dicht bij haar zitten.
Het is een poosje stil tussen ons, mevrouw haar ademhaling klinkt rustig en regelmatig. Ik pas mijn ademhaling aan bij de hare en leg zacht mijn hand op haar handen, die gevouwen op een kussen liggen. Als vanzelf gaat mijn ademhaling over in neuriën. “Als de lente komt……”. Ineens draait ze haar gezicht naar mij toe. En al houdt ze haar ogen dicht, ze is wakker en luistert. Mijn neuriën wordt zingen, eerst in klanken, dan in woorden. Wanneer ik haar voornaam zing, gaan haar ogen open en klinkt zacht, maar heel verstaanbaar:”Cooooooooby!” Ze zingt mee.
Vanaf dat moment is ze wakker en toegankelijk voor contact. Ze speelt met mijn handen, we hebben een heel gesprek in klanken. Wanneer ik ineens mijn stem heel laag laat klinken en daarna heel hoog, schiet ze in de lach en klapt in haar handen. Wat een cadeautje!
Ik blijf nog een hele tijd bij haar en bijna al die tijd is ze wakker. Af en toe zijn we gewoon even stil en is er het genieten van elkaars aanwezigheid. De ene keer verbreek ik de stilte, de andere keer mevrouw zelf. Als ik op mijn mondharmonicaatje speel, straalt ze me tegemoet. Als ik haar weer terug breng naar de afdeling, valt ze onderweg in slaap. Dat kan ook niet anders. Maar de tijd die we samen hadden was kostbaar en puur genieten. Contact van hart tot hart.
Nel Hoogervorst