Mevrouw Boek en miMakkerLoeloe kenden elkaar al heel lang. Was mevrouw tijdens hun eerste ontmoetingen heel afwachtend, na een aantal bezoeken ontstond er een ware vriendschap. “Daar is mijn rode vriendin weer!” riep ze vaak wanneer ze Loeloe in haar vizier kreeg, “Kom maar gauw bij me zitten!” En als Loeloe dan over de tafel naar haar toeschoof, schaterde ze het uit: “Jij met je gekke fratsen!” Ze deelden niet alleen plezier, maar ook verdriet. Toen mevrouw Boek haar man was gestorven, mocht Loeloe de rouwkaart voorlezen. “Mooi gedaan hoor” zei mevrouw, “Als ik dood ga, mag jij komen voorlezen. Maar dan moet je wel je hoedje met die bloemen opzetten!”. Ze leerde Loeloe ook zingen in het Latijn. Dat het niet klonk zoals het zou moeten, vergaf ze Loeloe. Het maakte haar zo aan het lachen, dat ze Loeloe keer op keer vroeg om weer in het Latijn te zingen.
Lieve vriendin
Maar dan gaat het plotseling heel slecht met mevrouw Boek. De familie waakt bij haar. Net als iedere dinsdag loopt miMakker Loeloe over de gang. Ze ziet dat de deur van de kamer van mevrouw Boek open staat en ze kijkt even naar binnen. Mevrouw Boek ligt op bed, heel stil, met haar ogen gesloten. Ze heeft een bleek en ingevallen gezicht. Maar dan gaan haar ogen langzaam open en wanneer ze Loeloe ziet, breekt een ontwapende lach door en haar ogen gaan stralen: “Kom, kom hier, lieve vriendin!” zegt ze heel zacht, maar zó blij. Haar dochter, die naast het bed zit, kijkt verbaasd op. Wanneer ze ziet hoe haar moeder reageert, wenkt ze. “Kom maar hoor, moeder vindt het fijn dat je er bent!” Loeloe gaat naar binnen en mevrouw Boek haalt haar tengere armen onder de dekens vandaan en omhelst Loeloe. Ze knijpt met haar magere hand zachtjes in de rode neus van Loeloe en schatert het uit wanneer ze zegt: “Hij is nep!” En weer mag Loeloe haar eigen verzonnen Latijn voor haar zingen. Mevrouw straalt, ze krijgt zelfs blosjes op haar wangen. Bij haar dochter lopen de tranen van ontroering over de wangen. En Loeloe? Zij voelt een warmte in haar hart die niet te beschrijven is.
Afscheid nemen
En nu is mevrouw Boek overleden, haar boek is gesloten. Ze is opgebaard in de kamer van de verpleegafdeling en ik, Nel, ga nog even afscheid nemen. De dochter is er ook en is zichtbaar blij dat ik even langskom om te condoleren. “Wat heeft moeder genoten van je bezoeken als Loeloe! Je hebt haar zoveel blijdschap gebracht. Daardoor werd haar verblijf hier nog zoveel mooier” En ik kan alleen maar zeggen: “Ik zal haar nooit vergeten, ze heeft Loeloe en mij ook zoveel gegeven, ik ga haar missen!” En ik neem afscheid met de woorden: “Rust zacht, mevrouw Boek”. En op de gang zing ik heel zacht nog een liedje in het Latijn.
Nel Hoogervorst